door Omraam Mikhael Aivanhov
Eenheid mag niets of niemand uitsluiten –
De ware eenheid moet altijd zo groot mogelijk zijn. Wanneer een orgaan in het lichaam de eenheid voor zichzelf zou realiseren, zonder in harmonie met de andere organen te werken, zal het zich wellicht goed voelen, maar de andere organen zullen lijden en de eenheid zal in het gedrang komen. Wanneer we over eenheid spreken, verstaan we daaronder een universele, kosmische eenheid, waarvan niets of niemand is uitgesloten. Maar deze eenheid moet eerst in onszelf gestalte krijgen: al onze cellen, al onze neigingen verenigen en richten naar God. Deze inspanning die we doen zal afstralen op andere eenheden, de mensen, en al die kleine verspreide eenheden zullen, wanneer ze zich aaneensluiten, een universele eenheid vormen."